Polders en Wateringen zijn typische instellingen van de Nederlanden en een gevolg van de geografische situatie. Om bepaalde lagergelegen gebieden te beschermen tegen overstroming werden dammen of dijken opgeworpen. Er moest dan vervolgens voor afvoer van het water worden gezorgd omdat deze beschermde gebieden lager gelegen waren dan de zee of de rivieren waarin ze hun water moesten lozen.
Om deze werken en hun onderhoud te vergemakkelijken werden verenigingen opgericht, de zgn. Wateringen. Later ging men over tot het winnen van 'nieuw' land door het indijken van de schorren in de Scheldemonding en op de oevers van haar aan haar getij onderhevige bijrivieren. Die indijkingen werden 'Polders' genoemd, om hen te beschermen en te onderhouden werden dezelfde beginselen gebruikt als bij de 'wateringen'.
Wetteksten omtrent de polders en samenlopend omtrent de waterlopen kan je terugvinden op de website van de provincie Oost-Vlaanderen. Over het grondgebied Hamme, zitten twee polderbesturen verspreid. De polderbesturen bestaan uit een dijkgraaf, een ontvanger-griffier, een sluiswachter en gezworenen.